Redemptoristinnen



De “rooi nonnekens” waren ruim 130 jaar een begrip in Velp. In 1858 vestigden zich zeven zusters Redemptoristinnen vanuit Brugge in Velp, in 1990 verlieten de laatste negen nonnen Velp om naar Someren te gaan.

Wat zij in Velp achterlieten was een monumentaal kloostercomplex als getuigenis van een rijk contemplatief leven.

Aan de rand van de polder De Mars, op de hogere gronden ten zuiden van de Hertogswetering, ligt dit markante complex (werk van de architecten Asseler en Kropholler) van het voormalige klooster van de zusters Moniale Redemptoristinnen. Deze zusters worden ook wel rode nonnen genoemd vanwege hun ordekleed, een donkerrode wollen tunica met gordel in dezelfde kleur.

De congregatie van de Redemptoristinnen is halverwege de achttiende eeuw in Italië gesticht. De leden van deze congregatie waren echte ‘slot'zusters, dat wil zeggen dat zij een contemplatief leven leidden achter de muren van hun klooster.

Zij vestigden zich naast de oude Vincentiuskerk van Velp en het Emmaus-klooster van de paters Kapucijnen in een gedeelte van het vroegere kasteel Bronckhorst. Een groot deel van het kasteel werd twee jaar later gesloopt voor de nieuwbouw van het klooster. Delen van het muurwerk van het kasteel werden in deze nieuwbouw opgenomen. De eerste steen werd op 6 juni 1860 door de deken en de burgemeester van Velp gelegd. Onder een deel van het klooster zijn enkele oude kelders van het voormalige kasteel nog aanwezig.

Tussen 1863 en 1867 werd de westelijke vleugel gebouwd. Op de etage daarvan ligt een voormalige bidplaats, vanwaaruit men via een venster zicht had in de kapel, die overigens van 1879 dateert. In dat jaar werd de kloostervleugel ook voorzien van een nieuwe voorgevel naar ontwerp van de architect Th. Asseler uit Amsterdam.

Diezelfde architect ontwierp de kloosterkapel van het H. Hart van Jezus. Het is een neo-romaans gebouw met eenbeukig schip en halfrond gesloten koor, waaraan tussen 1908 en 1910 een ingangspartij met toren naar een ontwerp van A.J. Kropholler (eveneens uit Amsterdam) is toegevoegd. Op 21 juni 1879 werd de eerste steen gelegd en de inzegening vond een jaar later, op 27 juni 1880, plaats. Voor deze nieuwbouw is de oude, vierkante toren gesloopt. In 1948 is de kapel opnieuw ingewijd.

In 1967 is het interieur van de kapel gemoderniseerd, waarbij de wandschilderingen uit 1909 van de schilder Koolen uit Sittard werden overgewit en het hoogkoor werd uitgebroken. De roosvensters bevatten glas-in-loodramen met scènes uit het leven van Christus (de Emmaüsgangers, Pietá, Opdracht in de tempel, Christus in de werkplaats).

Het complex heeft ook een monumentale tuin, die in zijn huidige omvang van kort na 1900 dateert. De tuin is ommuurd en daarbinnen bevinden zich een Kruisweg, een kas, een Calvarieberg en een kleine laatste uit 1910). Zijn huidige vorm dankt de tuin aan de demping van een oude, U-vormige gracht in 1897. Op de plaats van de gracht werd een wandelpad aangelegd. De tuin heeft gazons en borders. De beplanting, globaal uit de periode 1900-1950, bestaat onder meer uit eiken, linden, ceders, paardekastanjes, fruitbomen en coniferen.

Na de uitbreiding van 1908-1910 was het klooster geschikt voor 45 zusters. Na de Tweede Wereldoorlog liep het aantal redemptoristinnen echter snel terug. In 1983 vieren de zusters nog wel hun 125-jarig bestaan in Velp, maar in 1990 verhuisden de laatste negen zusters naar Someren. Het gebouw heeft nu een woonbestemming.



1.


2.


3.


4.


5.


6.


7.


8.


9.


10.


11.


12.


13.


14.


15.


16.


17.


18.


19.


20.


21.


22.


23.


24.


25.


26.


27.


28.


29.


30.


31.


32.


33.


34.


35.