Generaal de Bonsweg



Generaal de Bonsweg

Deze straat is vernoemd naar Andreas de Bons en dat heeft natuurlijk alles te maken met de gelijknamige (voormalige) kazerne die aan deze straat ligt. Andreas werd op 8 november 1720 geboren in Breda, waar zijn vader burgemeester was.

Hij trad reeds op 15-jarige leeftijd in dienst van het leger van de Republiek der Nederlanden, het zogenaamde Staatse leger. Hij doorliep alle rangen tot hij in 1775 kolonel-commandant werd en later (in 1792) werd bevorderd tot generaal-majoor. Als zodanig was hij verantwoordelijk voor de verdediging van de vestingstad Grave. Zo ook in 1793 toen de Franse Republiek de oorlog had verklaard aan de Nederlanden. Hij liet de vestingwerken versterken, o.a. met boomstammen. De bomen waren gekapt aan de Elftweg in Velp. Ook had hij de drossaard (bestuursambtenaar) van Ravenstein laten weten dat de huizen op het gebied van het Land van Ravenstein (Velp) die binnen het bereik van het Graafse geschut lagen, opgeruimd moesten worden. Deze huizen werden opgeblazen en vele tientallen gezinnen verloren zo hun huis en have. De Velpse kerk en het Capucijnenklooster bleven gespaard maar zelfs op de Zaalheuvel werden nog enige boerderijen in brand gestoken. Deze vernielingen waren des te verschrikkelijker omdat weldra zou blijken dat deze voorzorgen totaal onnodig en tevergeefs waren geweest.

De Fransen, o.l.v. Pichegru, omsingelden Grave in oktober 1794. De Bons wist de belegering twee maanden lang te weerstaan maar moest eind december capituleren. Dit laatste vooral op aandringen van de burgers van Grave waaronder veel zieken en gewonden waren en die gebrek hadden aan voedsel en brandstof. Ook raakte de munitie op en was een deel van het geschut niet meer inzetbaar.

Na de overgave van de stad aan de Fransen werden de troepen van De Bons (ca. 1400 man) in krijgsgevangenschap afgevoerd naar Frankrijk. De Bons zelf werd dit, mede vanwege zijn hoge leeftijd, bespaard. Hij mocht in de Nederlanden blijven en kreeg toestemming om naar Den Haag te gaan. Daar werd hij vol lof ontvangen door stadhouder prins Willem V en de Staten Generaal. Hierna vestigde hij zich in Nijmegen.

Bronnen: B.H.I.C.



1.